zondag 17 mei 2009

Nearly dead...

Het had niet zo heel veel gescheeld of ik had deze blog nooit geschreven. Vanwege het simpele feit dat het niet veel gescheeld had of ik was er niet meer geweest. Ja, lekker dramatisch he, maar toch wel een beetje waar.

Afgelopen zaterdag ploeterden Jelle en ik door jungle, op een berg, opzoek naar een uitzichtpunt vanwaar de de indrukwekende en zeer actieve Merapi vulkaan zouden kunnen zien. De meeste mensen bereiden een tocht door bergachtige jungle goed voor. Zo niet Jelle en Maaike. Ik spande echter wel de kroon, met mijn korte broek en teenslippers. Na andershalf uur banjeren zat ik onder de schrammen, beten van exotische insecten, stekels van stomme planten en gleed ik om de haverklap bijna uit door die slippers. Maar goed, nergens een Merapi te bekennen, dat is wel de rode draad van dit verhaal. Na 2 uur ploeteren, bijna uitgedroogd, besloten we terug te gaan, het pad leidde nergens toe behalve naar tientallen grotten waar Indonesische stelletjes uitkwamn..... We kochten wat drinken, een paar koekjes en besloten eigenwijs dan maar het andere pad te nemen.

Dat pad hield al na een paar meter op. Maar wij moesten en zouden die klotevulkaan zien, dus we gingen stuk door. Klauteren over stenen, onder laaghangende takken door, op een 'paadje'dat niet veel breder was dan een cm of 15. Beetje glibberig hier en daar, overdosis rode mieren. Kortom, een geweldige ervaring. We hadden er al weer een behoorlijke wandeling opzitten toen we heel wijselijk besloten terug te keren. We hadden zowat een kapmes nodig om nog verder te kunnen.

We rustten heel even uit, ik leunde in een liaan, Jelle lag half in de bosjes tegen de wand aan geleund, toen het gebeurde. Jelle stond op, gleed uit, ik probeerde hem op te vangen, met als gevolg dat we samen vielen en uiteindelijk aan een liaan boven de afgrond bungelden. In plaats van koortsachtig te bedenken hoe we zo snel mogelijk uit deze benader situatie konden komen, kregen we de slappe lach. De slappe lach van 15-jarige giebelmeisjes. Zo'n slappe lach waarvan je bijna in de broek plast. Totdat Jelle zei: 'Maaike, nu even serieus, als deze tak knapt, zijn we gewoon dood.' Daar had hij een punt. We zouden de afgrond in vallen, honderden meters naar beneden kukelen, een aantal bomen raken en deze val heel waarschijnlijk niet heelhuids overleven.

Op dat moment brak Jelle's liaan los, hij kon nog net een andere tak grijpen, en daar hingen we dan, Tarzan en Jane spartelend met hun beentjes boven de afgrond. Uiteindelijk wisten we onszelf omhoog te hijzen, waarna we trillend op onze beentjes besloten dat we zo snel mogelijk terug moesten naar de bewoonde wereld.

Die avond trokken we een (voor Indonesische begrippen) peperdure fles wijn los om te vieren dat we nog leefden. En we aten cobra. Ja, je lees het goed, cobra, je weet wel, een slang. Een mooier einde van deze dag konden Tarzan en Jane zich niet wensen.