zaterdag 29 augustus 2009

Afdingen is een vak

Afdingen is een kunst die je in IndonesiĆ« snel onder de knie moet zien te krijgen. Behalve in grote winkels en supermarkten zijn verder de prijzen overal onderhandelbaar. Onderhandelen is een spel, en je houdt ervan of niet. Ik ben er persoonlijk niet zo’n fan van. Al dat gedoe en gesteggel voordat je eindelijk in de becak kunt gaan zitten. Maar het spel heeft ook zo z’n charme. Laats was ik in Denpasar op de markt. Naast de bakken afgehakte kippenledematen en bloederige bakken vol stukken vlees bedekt met vliegen, kon je hier ook allerlei kruiden krijgen, waaronder saffraan. De kenners onder ons weten dat dit heel moeilijk te krijgen is en meestal erg duur. Hier lagen zakjes prachtige stampertjes te wachten op een koper. Het vrouwtje met wie ik even daarvoor aan de praat was geraakt en me mee had genomen naar het kraampje van haar zus, drong aan een zakje te kopen. Natuurlijk. 150.000 duizend rupiah, zo’n 10 euro wilde ze ervoor hebben.

Ik peinsde er niet over. “Mag ook goedkoper hoor’, begon de vrouw het welbekende afdingspel. ‘Hoeveel wil je ervoor geven?’ Ik wilde het eigenlijk helemaal niet zo per se hebben, en schud wat met mijn hoofd, draal en loop weg. ‘Ok, ok, voor 100.000 mag je het hebben’, roept ze me na. Weglopen is verreweg de meest effectieve stap in dit spel. De prijs zakt met elke meter die je bij de verkoper vandaan zet. Maar ook voor 100.000 wil ik het niet hebben en ik loop nu helemaal weg, naar beneden, en naar buiten. Ik sta net een bak volgestouwde kippen te bewonderen als de zus die mij in eerste instantie naar haar toe had gebracht weer aan komt rennen. Voor 40.000 mag ik de saffraan hebben. Ik weet dat dit wel echt het uiterste bod moet zijn en ga akkoord. Toch mooi 110.000 van de oorspronkelijke prijs af gekregen.

Diezelfde dag, nog geen twee uur later. Ik zit op de brommer, moet volgens de borden rechtsaf, maar ik zie verder iedereen rechtdoor rijden. Het zal wel. Ik sla af, ben nog geen 5 meter na de bocht als er een agent voor mijn brommer springt en me maant te stoppen. Shit. ‘Je mag hier niet rechtsaf slaan’, zegt de agent. En neemt me mee naar zijn uitkijkpostje op de hoek van het kruispunt. ‘Heb je je rijbewijs bij je?’ Shit. De agent begint meewarig met zijn hoofd te schudden. Gelukkig heb ik wel mijn brommerregistratiepapieren bij me en die overhandig ik hem trots. ‘Zo’, zegt de beste man, ‘ik neem deze papieren in en je kan ze 2 september op het hoofdbureau afhalen. Ik slik.

‘Of wil je ze soms vandaag mee hebben? Dat kost je dan 50.000 rupiah. Alhoewel ik dolblij ben dat hij me niet de toeristenprijs rekent die zo’n 300.000 zou zijn geweest, probeer ik een andere tactiek. ‘Vijftig duizend’, vraag ik vol ongeloof. ‘In Yogya kost zo’n bekeuring maar 20.000’. Ik lul maar wat maar je kan het altijd proberen. ‘Toe 30.000 dan opper ik, maar de agent houdt vol, 50.000. Ik schud mijn hoofd. ’40.000, meer ga ik echt niet betalen’, probeer ik brutaal. En ja hoor, de agent is akkoord.

Met een grote smile rijd ik weg, nadat de agent me wel tien keer zijn excuses aanbiedt voor de bekeuring. In welk land gaat het afdingspel zo ver dat je zelfs bij de politie kan afdingen op je bekeuring? Voor een keer ben ik blij met de corruptie in dit land.