Er zijn van die momenten dat je even vreselijk baalt dat je in Indonesië bent. Vandaag is zo’n dag. Zonder verder in detail te treden kan ik wel zeggen dat ik reden had om een feestje te geven. Toen vanmorgen ook nog bekend werd dat Sutik en Hope een visum voor Nederland hadden gekregen, was er helemaal reden tot feest.
Alcohol is schaars als je niet op Bali woont, bier is nog net aan te komen als je een beetje moeite doet, maar veel meer is er niet. Behalve in dat ene kleine winkeltje waar ze onder de toonbank Indonesisch gestookte, maar desalniettemin zeer goed drinkbare, wodka en whisky verkopen.
De sms-jes voor het zuipfestijn zijn de deur uit, ik klim op mijn motor om een flinke hoeveelheid drank en chips in te slaan. Als ik mijn bestelling opgeef zegt de jongeman achter de toonbank met een stralende glimlach op zijn gezicht dat zowel whisky als wodka op zijn. ‘Hij neemt me in de maling’, denk ik. Er zijn 2 andere mannen in de winkel, wellicht dat de jongen denkt dat ze van de politie zijn ofzo. Ik wacht geduldig tot de mannen weg zijn en vraag dan nog een keer heel beleefd om de felbegeerde drank. ‘De voorraad is op’, antwoordt de jongen resoluut. ‘Onlangs allemaal in beslag genomen’.
Ik kan de boel wel kort en klein slaan. Heb je een keer een reden om iets te vieren, heb je geen ingrediënten om het mee te vieren. Ik verdenk de politie ervan dat ze ivm de presidentsverkiezingen van aanstaande woensdag alle drank in beslag hebben genomen om problemen te voorkomen, zoals ze laats ook in Solo hebben gedaan. Hetzelfde geldt voor de jacht op wiet.
Zo corrupt als Indonesië is, kun je in dit geval nog maar op 1 plek terecht: bij de politie zelf. Die verkoopt via de achterdeur weer voor een dubbele prijs wat ze tijdens hun razzia hebben buitgenomen. Maar aan dit corrupte zooitje wil ik geen deelgenoot zijn dus rij ik met lege tassen weer naar huis. Leve Indonesië!