Soms moet je er heel wat voor over hebben om stoer te zijn. Vriendin Vanja en ik verbleven in Solo en hadden gehoord van een slangenrestaurant waar je behalve cobra-sate ook slangenbloed kon drinken. We stonden te popelen…..
De aanwijzingen over de exacte locatie van het restaurant waren wat onduidelijk en na drie kwartier dwalen besluiten we toch maar de becak te nemen. De beste man heeft geen idee waar hij heen moet maar vindt het wel gezellig om ons wat door de stad te fietsen. Na een half uur geven we het op. ‘Gooi ons er hier maar uit.’ Het is al na negenen en de kans dat het restaurant nog open is wordt steeds kleiner. Navraag leidt ons uiteindelijk naar een leeg grasveld waar ons beloofd wordt dat er morgen weer een stalletje zal staan waar we slang kunnen eten. Maar morgen moeten we met de trein dus willen we per se vanavond nog aan de cobra. We houden een taxi aan en de beste man belt de centrale om navraag te doen.
Het kostte even wat moeite, maar toen arriveerden we bij een ‘slangenrestaurant’. Een achteraf schuurtje in een donker straatje waar in een hokje van 2 bij 2, twee plastic krukjes en een houten tafeltje als interieur dienen. Maar op de deur hangt het geraamte van een enorme slang, dus we zitten goed! Er is helaas maar 1 slang beschikbaar, dus we moeten delen. Geen probleem.
Even later komt de man aanzetten met een luid sissende slang in zijn handen die hij over de grond laat glijden en die woest naar ons sist alsof hij weet wat hem te wachten staat. De boze slang krijgt een klem op zijn kop, wordt op de slachttafel gelegd en met een ferme hak wordt zijn kop van zijn lijf gescheiden. Zie zo, die is dood.
De slang wordt opgehangen aan zijn staart, en in een ruk van zijn vel ontdaan. Dat zouden we over een paar dagen gedroogd mee kunnen krijgen voor 0,75 cent. In het lijf blijken18 eieren te zitten! Behalve de eieren worden zijn nieren, lever en hart eruit gehaald. Merkwaardig genoeg klopt het kleine hartje nog 10 minuten door terwijl het op de snijplank ligt.
De eigenaar vertelt dat hij al sinds 1986 slangen serveert. Dankzij de komst van de Chinezen is het steeds populairder geworden. Men gelooft dat het een goed medicijn is voor allerlei kwalen waaronder eczeem, astma en suikerziekte. ‘En het verhoogt de bedprestaties’, fluistert de man en kijkt ons veelbetekenend aan. Meer hoeft hij niet te zeggen. Gretig pakken we het glaasje helderrood bloed gemengd met redbull van hem aan. Aan Vanja de eer van de eerste slok. Ze kijkt wat angstig naar het glas, rolt met haar ogen…en neemt een slok. ‘Smaakt gewoon naar redbull’, zegt ze geruststellend. Dan ben ik aan de beurt, en inderdaad, op de geur na verraadt niks dat je slangenbloed aan het drinken bent.
Het vlees wordt gebraden met knoflook en smaakt verrassend lekker. Als de man met de gekookte slangeneieren aan komt zetten kijken we elkaar even angstig aan, maar ook daar zetten we onze tanden gretig in. Best lekker.
De man vertelt twee keer te zijn gebeten, maar inmiddels behoorlijk immuun te zijn doordat hij om de drie dagen een glaasje bloed drinkt. Als bewijs pakt hij de afgehakte slangenkop, knijpt het gif eruit, smeert het op zijn huid, waarna hij erover wrijft en het wit wordt. We kijken elkaar aan. Er is altijd baas boven baas. Met luid gepiep en gestommel doen vervolgens twee enorme ratten hun intrede. Slangenbloed drinken en slangeneieren eten is een ding, maar er komt een keer een einde aan onze stoerheid. Hoog tijd om te vertrekken.
Toen er vlak daarna twee enorme ratten om een paar centimeter van onze voeten door het hok renden vonden we dat we stoer genoeg waren geweest en het hoog tijd was te vertrekken.
De aanwijzingen over de exacte locatie van het restaurant waren wat onduidelijk en na drie kwartier dwalen besluiten we toch maar de becak te nemen. De beste man heeft geen idee waar hij heen moet maar vindt het wel gezellig om ons wat door de stad te fietsen. Na een half uur geven we het op. ‘Gooi ons er hier maar uit.’ Het is al na negenen en de kans dat het restaurant nog open is wordt steeds kleiner. Navraag leidt ons uiteindelijk naar een leeg grasveld waar ons beloofd wordt dat er morgen weer een stalletje zal staan waar we slang kunnen eten. Maar morgen moeten we met de trein dus willen we per se vanavond nog aan de cobra. We houden een taxi aan en de beste man belt de centrale om navraag te doen.
Het kostte even wat moeite, maar toen arriveerden we bij een ‘slangenrestaurant’. Een achteraf schuurtje in een donker straatje waar in een hokje van 2 bij 2, twee plastic krukjes en een houten tafeltje als interieur dienen. Maar op de deur hangt het geraamte van een enorme slang, dus we zitten goed! Er is helaas maar 1 slang beschikbaar, dus we moeten delen. Geen probleem.
Even later komt de man aanzetten met een luid sissende slang in zijn handen die hij over de grond laat glijden en die woest naar ons sist alsof hij weet wat hem te wachten staat. De boze slang krijgt een klem op zijn kop, wordt op de slachttafel gelegd en met een ferme hak wordt zijn kop van zijn lijf gescheiden. Zie zo, die is dood.
De slang wordt opgehangen aan zijn staart, en in een ruk van zijn vel ontdaan. Dat zouden we over een paar dagen gedroogd mee kunnen krijgen voor 0,75 cent. In het lijf blijken18 eieren te zitten! Behalve de eieren worden zijn nieren, lever en hart eruit gehaald. Merkwaardig genoeg klopt het kleine hartje nog 10 minuten door terwijl het op de snijplank ligt.
De eigenaar vertelt dat hij al sinds 1986 slangen serveert. Dankzij de komst van de Chinezen is het steeds populairder geworden. Men gelooft dat het een goed medicijn is voor allerlei kwalen waaronder eczeem, astma en suikerziekte. ‘En het verhoogt de bedprestaties’, fluistert de man en kijkt ons veelbetekenend aan. Meer hoeft hij niet te zeggen. Gretig pakken we het glaasje helderrood bloed gemengd met redbull van hem aan. Aan Vanja de eer van de eerste slok. Ze kijkt wat angstig naar het glas, rolt met haar ogen…en neemt een slok. ‘Smaakt gewoon naar redbull’, zegt ze geruststellend. Dan ben ik aan de beurt, en inderdaad, op de geur na verraadt niks dat je slangenbloed aan het drinken bent.
Het vlees wordt gebraden met knoflook en smaakt verrassend lekker. Als de man met de gekookte slangeneieren aan komt zetten kijken we elkaar even angstig aan, maar ook daar zetten we onze tanden gretig in. Best lekker.
De man vertelt twee keer te zijn gebeten, maar inmiddels behoorlijk immuun te zijn doordat hij om de drie dagen een glaasje bloed drinkt. Als bewijs pakt hij de afgehakte slangenkop, knijpt het gif eruit, smeert het op zijn huid, waarna hij erover wrijft en het wit wordt. We kijken elkaar aan. Er is altijd baas boven baas. Met luid gepiep en gestommel doen vervolgens twee enorme ratten hun intrede. Slangenbloed drinken en slangeneieren eten is een ding, maar er komt een keer een einde aan onze stoerheid. Hoog tijd om te vertrekken.
Toen er vlak daarna twee enorme ratten om een paar centimeter van onze voeten door het hok renden vonden we dat we stoer genoeg waren geweest en het hoog tijd was te vertrekken.